TRAM-studie

Actieve controle versus spreidbroekje in kinderen met stabiele heupdysplasie

TRAM-studie

Actieve controle versus spreidbroekje in kinderen met stabiele heupdysplasie

Samenwerking met 14 ziekenhuizen

De TRAM-studie

  • Vindt plaats in 14 ziekenhuizen in Nederland
  • Is ontstaan in samenwerking met de Nederlandse Orthopaedische Vereniging en de Werkgroep Kinderorthopedie Nederland
  • Heeft nauw contact met de Vereniging Afwijkende Heupontwikkeling

Informatie filmpje

Bekijk dit filmpje voor een korte uitleg over de TRAM-studie!

LET OP: Kinderen van 10-20 weken oud kunnen nu meedoen aan de TRAM-studie!

Achtergrond

Waarom?

Bij kinderen met heupdysplasie is de heupkom niet goed ontwikkeld. Bij stabiele heupdysplasie staat de heupkop van het kind nog wel goed in de kom, maar is de heupkom te ondiep. Nu worden kinderen met deze vorm van heupdysplasie behandeld met een spreidbroekje. Maar door natuurlijke groei en ontwikkeling zal een groot deel van deze heupen zich ontwikkelen tot een normale heup. Ook is het zo dat het spreidbroekje een gunstig resultaat heeft, maar ook nadelige gevolgen kan hebben. Naast nadelige gevolgen voor het kind kan het ook tot stress in het gezin leiden. Dagelijkse activiteiten, zoals het verschonen van luiers of dragen van het kind worden bemoeilijkt door het dragen van het spreidbroekje. Wij willen daarom onderzoeken of het actief controleren van deze kinderen zonder het dragen van een spreidbroekje tot een vergelijkbaar goed resultaat leidt.

thin

Inhoud TRAM-studie

Hieronder leest u meer informatie over de TRAM-studie

Wie kunnen meedoen?

Kinderen met stabiele heupdysplasie en een leeftijd tussen de 10 en 20 weken


Loting

Er zijn twee groepen: de actieve controle groep en de spreidbroek groep. Uw kind wordt door middel van loting ingedeeld in een van deze groepen

Wie kunnen niet meedoen?

Kinderen met (verdenking op) een syndroom of vroeggeboorte

Hoe lang duurt de studie?

Kinderen worden tot de leeftijd van 24 maanden opgevolgd. Daarna wordt uw kind binnen de gebruikelijke zorg gevolgd.

Groepen


Actieve controle groep

In de actieve controle groep draagt uw kind geen spreidbroek. Uw kind wordt iedere 6 weken gecontroleerd met echo en lichamelijk onderzoek. Ook krijgt uw kind op de leeftijd van 1 en 2 jaar een röntgenfoto.

Spreidbroek groep

In de spreidbroek groep draagt uw kind een spreidbroekje. Ook hier wordt uw kind iedere 6 weken gecontroleerd met een echo en lichamelijk onderzoek. Ook krijgt uw kind op de leeftijd van 1 en 2 jaar een röntgenfoto.


Wat is anders dan reguliere zorg?

Alle 6-weekse controles (echo en lichamelijk onderzoek) en de röntgenfoto’s op de leeftijd van 1 en 2 jaar vallen onder reguliere zorg.

Voor beide groepen is het tijdens deze studie extra dat ouders/verzorgers na 3, 12 en 18 maanden vragenlijsten invullen.

Waar kijken we naar in de TRAM-studie?

Het aantal normale heupen op de leeftijd van 12 maanden

Het aantal normale heupen op de leeftijd van 24 maanden

Complicaties/bijwerkingen

De duur totdat de heup een normale stand heeft

Factoren die het aantal normale heupen beïnvloeden

Hoe vaak en hoe lang wordt het spreidbroekje gedragen

De kosten van beide behandelingen

Kwaliteit van leven van het kind en de ouders/verzorgers

Tevredenheid van ouders/verzorgers over de behandeling

Doet u mee aan de TRAM-studie en helpt u mee om de zorg voor kinderen met heupdysplasie in de toekomst te verbeteren?

Prof. Carmen Dirksen

Hoogleraar Health Technology Assessment

Dr. Adhiambo Witlox

Kinderorthopedisch chirurg

Dr. Nina Mathijssen

Senior onderzoeker

Drs. Frederike Mulder

Arts-onderzoeker

Hoofdonderzoekers

Prof. Carmen Dirksen, dr. Adhiambo Witlox, dr. Nina Mathijssen en drs. Frederike Mulder zijn de hoofdonderzoekers van de TRAM-studie. Daarnaast heeft ieder centrum een eigen arts/onderzoeker die betrokken is bij de TRAM-studie. Vraag in uw eigen centrum wie dit is.

CONTACT

CONTACTPERSOON

Drs. Frederike Mulder

tramstudie.orthopedie@mumc.nl

043 – 387 7144

CENTRUM

Ieder centrum heeft ook een eigen contactpersoon. Vraag in uw ziekenhuis wie de contactpersoon is in uw centrum.